DOE de
TEST
Het begon niet met COVID
HOME
WAAROM
VERHALEN
ENQUÊTE
MELDPUNT
DOE DE TEST
QUON
62 jaar
  • In België sinds 1967
  • 30 jaar journalist geweest
  • Las recent Revolusi van David van Reybrouck

Wil je meer weten over mij?
Lees hieronder het volledige interview

Kun je iets zeggen over jezelf?
Mijn naam is Ng Quon*. Ik ben van Chinese afkomst, maar ik ben geboren in Indonesië. We zijn naar België gevlucht voor het toenmalig opkomende anti-Chinese racisme en voor de genocide die gebeurd is op Chinezen en vermeende communisten. Naar schatting 1 à 1,5 miljoen Chinezen werden in 1965 en 1966 vermoord door het fascistisch Souharto-regime.

Ik ben opgegroeid in Schaarbeek. Op school waren er slechts enkele niet-Belgen. Omdat ik er anders uitzag, werd ik over dezelfde kam geschoren als de zogenaamde “problematische groepen”: eerst “gastarbeiders”, dan “migranten”, op den duur “allochtonen” en nu zijn het “etnische minderheden”, “nieuwkomers”. Er zijn woorden genoeg om maar niet te moeten zeggen dat we zogezegd anders zijn of toch niet tot de meerderheid behoren. Dat is de kern van mijn verhaal.
Hoezo?
Ik heb me voortdurend moeten bewijzen, om toch maar gewoon te zijn, om toch maar gewoon bij die meerderheid te horen. Dat is mij ook ingepompt. Mijn naam is N G geschreven. Maar men sprak het nooit “ng” (zoals in “zing” of “longen”, red.) uit, men sprak het “N G” uit, omdat men “ng” niet uit z’n neus en mond kon krijgen zeker? Mijn vader heeft met die naam een stempel op mijn hoofd gedrukt. Hij zei altijd “N G, de twee letters van onze naam, dat betekent ‘Niet gek en Nooit Geweest’. Dus doe normaal. Je mag alles doen wat mij betreft, maar breng de familie niet in gevaar. Doe gewoon en doe normaal. N G”.

Ik ben nu 62 jaar. Sinds mijn aankomst op tweejarige leeftijd heb ik niets anders gedaan dan geprobeerd om niet gek te doen, gewoon te doen, normaal te doen. Dat is een rode draad in mijn leven. Waar ik in mijn carrière ook terecht kwam, voelde ik dat ik dubbel zo goed mijn best moest doen om een beetje als normaal beschouwd te worden. Dat is structureel racisme. En het was ook altijd net niet goed genoeg. En zelfs als mijn prestaties beter waren, dan was het eigenlijk maar normaal.

Ik heb bijvoorbeeld twee radioprijzen gewonnen die niet min zijn. Als doorsnee journalist vind ik dat niet slecht. Maar daar werd eigenlijk niets over gezegd of gedaan. De prijzen van andere collega’s zaten echter mee in hun beoordelingen, exclusiviteitscontracten. Bij mij was er sprake van een zekere onderwaardering.
Ik heb me voortdurend moeten bewijzen, om toch maar gewoon te zijn, om toch maar gewoon bij die meerderheid te horen.
Hoe was het los van je werkcontext?
Er is een beeld over Aziaten in het algemeen, meer bepaald over Oost-Aziaten, dat ze bovennatuurlijke krachten zouden hebben, kung fu, judo en karate kunnen. Als kind was ik wat aan de vollere kant. Toch werd ik overal bij gesleurd, zeker als er gevochten werd in de lagere school. Dat heeft mij echt een dégoût gegeven van geweld. In die mate dat ik later gewetensbezwaarde geworden ben in plaats van mijn burgerdienst bij het leger te doen.

Ik heb jarenlang niets willen weten over mijn Chinese achtergrond. Tot in 2000, toen 54 Chinezen in een overtocht van Zeebrugge naar Dover in een camion vol tomaten gestikt zijn. Toen dacht ik: “godverdikke, dat zijn mensen die vanuit China gevlucht zijn.” Toen is er iets gebroken. Sindsdien ben ik met China bezig.

Ik ben daardoor bewust geworden van alle vooroordelen waarmee ik in mijn eigen leven geconfronteerd werd. Dat verwrongen wereldbeeld over Azië - vooral over Chinezen en Japanners… Dat zijn bijna iconografieën. Als je de Chinees en de Japanner opzoekt in de populaire cultuur, kom je altijd terecht bij een rieten hoedje en natuurlijk de spleetogen. De kleur geel ook - vanwaar dat ze dat halen, dat is helemaal te gek. En dan allerlei connotaties: "gevaarlijk", "sluw", "je moet er achterdochtig tegenover zijn, want ze zwijgen", "Ge weet nooit wat daarmee gebeurt." "Ze zijn mysterieus." Dat is één kant. En aan de andere kant: "Ze zijn exotisch", "Ze hebben lekker eten",...

Van een vooroordeel is er altijd wel iets van aan. En in mijn geval klopt het dat mijn ouders een Chinees restaurant hebben opengehouden. Maar de reden is heel duidelijk. Daar wordt heel weinig accent op gelegd: mijn vader moest zijn gezin onderhouden. Het was toen niet toegelaten als niet-Europese zelfstandige om een beroep uit te oefenen dat concurreerde met Belgische zelfstandigen. Dat was de wet. Hij heeft het toen goed bekeken hé: “wat kan ik dan doen dat niet concurrerend is? Wel ja, een Chinees restaurant.” Dat verklaart ook waarom er zoveel Marokkaanse winkels in de jaren ‘60 of ‘70 uit de grond schoten. Die wet is dan omgevormd Maar in het begin was die wet er wel.
Ik wil niet vervallen in “schuldigen aanduiden”. Racisme is niet alleen een kwestie van mensen. Racisme is een kwestie van structuren.
Heb je nog voorbeelden?
Toen we naturalisatie aanvroegen werd nog een onderscheid gemaakt tussen grote Belgen en kleine Belgen. Mijn vader was als gezinshoofd kleine Belg – dat betekent dat hij enkel mocht stemmen voor de gemeenteraad. Die koloniale stereotypering heb ik later onderzocht. Die kleine en grote Belg komt van het concept “évolué” van Belgisch Congo. Voor de onafhankelijkheid kregen een handvol Congolezen een opleiding. Deze mensen konden bij de Belgische koloniale elite aanschurken als “évolué”. Maar om het statuut van “évolué” te krijgen, moesten ze een test afleggen.

Tot de jaren 2000 was er in België ook een naturalisatie-examen. Als je die vragen op een rij zet en vergelijkt met het examen van de évolués, was dat een moderne versie van volgend koloniale idee: “zij zijn minderwaardig, ze moeten zich bewijzen via een aantal proeven.” Bij een naturalisatie-examen kwam een inspecteur bij de mensen thuis. Er werd gekeken of er bijvoorbeeld een Koran op de boekenplank lag. Of men Nederlands kon praten. Of men Belgisch kon koken. Enzovoort.
In welk soort concrete ervaringen heeft racisme zich vertolkt voor jou?
Dat is een moeilijke vraag. Ik wil niet vervallen in “schuldigen aanduiden”. Racisme is niet alleen een kwestie van mensen. Racisme is een kwestie van structuren. Maar ik geef een voorbeeld. In 1990 werkte ik voor het kabinet van een minister. Op een avond moest ik de minister vertegenwoordigen in Elsene. Ik stap in mijn kostuum met plastron met mijn aktentas het Elzenhof binnen. De portier komt naar mij toe en zegt: “Mijnheer, voor de Nederlandse les is het de trap omhoog op het eerste verdiep.” Ja… Ik was van mijn melk. Ik begon dan nog eens te stotteren. “Hoe bedoel je?” Ik viel echt uit de lucht. Die man heeft dat zeker niet slecht bedoeld. Dus ik verwijt hem niet “racist” te zijn. Maar het beeld dat men heeft van een niet-Belg die een cultureel centrum binnenkomt: dat zal wel voor taallessen zijn. Nooit aan gedacht dat dat eventueel de vertegenwoordiger zou kunnen zijn van een minister!

Deze beeldvorming krijg je veelvuldig terug hé: ook bij de bakker en op het werk. Je bent een uitzondering, Collega’s die je niet zo goed kennen, bekijken je als een groot mysterie op de werkvloer. Of er is een drempel om je te ontmoeten: ‘Hij is een “raadsel”, mysterieus, exotisch ook.’ En dan zijn dan mensen die je wel willen leren kennen en zeggen: “Vanwaar kom je eigenlijk?”. En dat zeg ik altijd: “Ik ben van Schaarbeek”. Maar dat is dan niet wat ze willen weten.
Racisme doet je voortdurend twijfelen aan jezelf, waardoor je natuurlijk op een gegeven moment het beeld bevestigt waar je net bang voor was.
Daarnaast ben ik ooit tegen de muur gezet door de politie. In 1975 is er in Nederland een treinkaping gebeurd door Molukkers. Ze eisten hun rechten op. Toen was er in heel Europa een signalement van Molukse treinkapers. Ik had toen lang haar. Ik was nogal stoer gebouwd. En ik droeg een parka cape dat de treinkapers toen ook allemaal droegen. Op een gegeven moment liep ik aan de beurs in Brussel. In volle vaart stopt een politiewagen. Ik word vastgepakt en met de handen tegen de muur gezet, Ze fouilleerden me. Daarna hebben ze mijn identiteitskaart gevraagd. Achteraf hebben ze zich ook verontschuldigd, voor alle duidelijkheid. Maar ik vroeg me echt af wat er toen gebeurde. Misschien had iemand ze verwittigd: “er loopt hier een rare rond”. En hup de politie erop af.

Ik heb nog eens een signalement op mij gehad. Een Bijzonder Opsporingsbrigade-wagen heeft me twee dagen lang gevolgd omdat ik meehielp aan de organisatie van een nationale betoging, rond de problematiek van oudere werklozen. Op een gegeven moment word ik tegengehouden omdat ik nationaal gesignaleerd was. Ik vroeg waarom ik gesignaleerd was. Hij zei: “ik kan jou dat niet zeggen, maar we hebben de opdracht om alle mensen met een vreemde naam nu te controleren. Omdat er nationaal een manifestatie is gepland.”
Kun je iets zeggen over wat racisme met je doet en deed?
Het doet je voortdurend twijfelen aan jezelf. Dat heb ik zeker in de beginperiode op het werk heel erg gehad. Ik was compleet onzeker, waardoor je natuurlijk op een gegeven moment gaat bevestigen waar je net bang voor bent. Je komt twijfelend over. Ik moet het dubbel zo goed doen als mijn Vlaamse collega’s, om te bewijzen: “ik ben wel gewoon, ik ben wel goed, ik kan mijn job wel.”

Als journalist moest ik ooit voor het eerst een programma presenteren. Er was nauwelijks opleiding, dus ik werd voor de leeuwen gegooid, als wit konijn om het programma multicultureel te maken: “ we hebben een Chinees gevonden die dat gaat presenteren”. Ik vond dat allemaal leuk hé, dat was voor mij een absolute uitdaging. Maar er werd met een vergrootglas op gekeken. Ik had al direct allerlei terechtwijzingen en kritieken.

Tegelijk is er een keerzijde van de medaille: ik viel op, en kreeg daardoor soms meer kansen. Ik heb bijvoorbeeld nooit moeten solliciteren, men heeft mij altijd gevraagd. Op zich is dit vleiend. Maar ik heb daar ook over zitten nadenken: hoe komt dat eigenlijk? Eigenlijk is het ook niet normaal dat ik meer opval door mijn vreemde naam.
De emmer zit al zo vol dat ik geen propere woorden meer vind om te reageren op racisme.
Hoe ga je om met voorvallen die specifiek naar jou gericht zijn?
Ik klap in elkaar. Zoals toen die ene man me aansprak over de Nederlandse les. Dan begin ik te stotteren. Daarna begin ik direct het conflict te ontmijnen. Soms ben ik me er niet meer van bewust dat ik conflicten uit de weg ga. Dat is zo’n automatisme geworden, om zeker niet op te vallen of te vermijden dat mensen kwaad zijn op jou. Terwijl je even goed “Fuck You” zou kunnen zeggen. Maar dan denk ik: ik ga dat maar niet doen. Want dan bevestig ik wat ze misschien denken.
Stel dat er mensen bij staan, en je krijgen opmerkingen te slikken. Wat zou je eigenlijk wensen als reactie?
Toen ik voor een jeugdhuis werkte als animator kwam ik vaak tussen wanneer Marokkaanse jongeren racisme meemaakten. Dit had een dubbel effect: de persoon die in racisme verviel werd ontwapend. Tegelijk voelden de gasten zich gesterkt. We hebben onlangs nog een reünie gehad met de “jongeren” van toen. Tot op vandaag spreken ze erover dat ik achter hen stond en bijna één van hen was.

Bij racistische voorvallen die ik zelf meemaak, zou ik verwachten dat anderen op een rustige, ontwapenende manier de tegenpartij in hun hemd zet, om niet te zeggen hun broek aftrekken. Zelf zou ik daar niet tegen in gaan. Ik zou het ofwel met een kwinkslag proberen weg te wuiven ofwel zwijgen.
Als je iemand tegenkomt die iets racistisch zegt, wat zou je die willen vertellen, als je vrijuit mag spreken?
Wat ik echt zou willen zeggen, is: “Houd op met je bullshit”, of zoiets. De emmer zit al zo vol dat ik geen propere woorden meer vind. Maar dat is niet mijn stijl. Dus wat ik effectief zou doen, is vragen: “wat wil je precies zeggen, en waarom?” Ik zou samen met de pleger onderzoeken van waar het racisme komt. En proberen duidelijk te maken dat het racisme is. Dat dit niet ok is, zelfs niet om het te denken. We zijn in de 21e eeuw en dat zou gewoon niet meer mogen.
Huidige dekoloniseringsacties dienen internationaal opgegooid te worden.
Heb jij in het zoeken naar een huis of in de gezondheidszorg ook ervaringen opgedaan van discriminatie, van racisme?
Ik ben veel verhuisd, maar Ik heb nooit discriminatie meegemaakt. Voor het eerste telefonisch contact heb ik het voordeel dat ik een Nederlands praat dat blijkbaar veel Vlamingen overdondert. Mensen denken “dat is een intellectueel en een professor”. En ik gebruik een trucje: ik zeg pas achteraf mijn naam. Ik zeg meestal: “Je gaat misschien even schrikken, maar ik heb een vreemde naam, Ng Quon*, ik ben van Chinese afkomst”. Een Chinees is voor huiseigenaars net iets minder erg dan Marokkaan. Maar ik gebruik dus wel een truc. Het is erg dat dit moet doen. Dit is ingegeven door wat andere vrienden hebben meegemaakt. En door ervaringen in het rondbellen naar huiseigenaars voor vluchtelingen.
Stel dat je één beleidsmaatregel zou kunnen nemen om racisme tegen mensen van Oost-Aziatische afkomst aan te pakken. Wat zou je willen doen?
Ik denk dat er niet op zich maatregelen moeten komen voor Oost-Aziatische mensen. Er moet vooral een strengere aanpak van racisme in het algemeen komen. En dus is er een stevige antiracismewet nodig. En dan kom je bij klassiekers zoals het onderwijs. Dat is allemaal goed, maar dat zijn dingen dat men al zo lang zegt.

Ik zou er daarom voor willen pleiten om de dekoloniseringsacties die nu aan de gang zijn internationaal open te gooien. Wat David Van Reybrouck heeft gedaan met zijn nieuw boek “Revolusi (waarin hij de laatste nog levende getuigen van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd aan het woord laat, red.). Dat is wat er zou moeten gebeuren op ruimer vlak. Maar dat is moeilijk concreet af te dwingen. Je kunt moeilijk zeggen: vanaf nu mag je geen koloniale beelden meer hebben. Er zouden dus eerder initiatieven moeten komen zoals de tentoonstelling “Wit over zwart” die in de jaren 90 plaatsvond. In die tentoonstelling werd belicht hoe witte (Westerse) mensen denken over zwarte (niet-Westerse) mensen.

Er is ook veel werk aan de winkel op vlak van representatie in het federaal, Waals, Vlaams, Brussels parlement. Nu is het beneden alle peil. Dat is al ja-ren zo. Er is dus een grote opkuis nodig, niet alleen qua de beelden, maar ook op vlak van de wetten. Dus ik ben absolute voorstander van verplichte quota. Net zoals men met man-vrouw heeft gedaan.

Binnen die aanpak is er dan een stukje over het racisme tegen Oost-Aziaten. Ik vind dat dat niet zomaar los genomen kan worden. zeker nu niet. Op dit ogenblik is er een ware golf aan de gang in de hele Westerse wereld naar aanleiding van de COVID-crisis. China wordt als de grote schuldige aangewezen. Er zijn bepaalde rechtse clubs die het een Chinees virus blijven noemen. Of zelfs een CCP - een Communistische Partij-virus. Dit toont gelijkenissen met hetgeen mijn familie indertijd op de vlucht voor is gegaan: Chinees, dus communist, dus het slechtste wat er bestaat.


Quon* is een schuilnaam.

Klik hier voor

MEER VERHALEN

Quon, 62

  • In België sinds 1967
  • 30 jaar journalist geweest
  • Las recent Revolusi van David Van Reybrouck

Astrid, 21

  • Geboren in België
  • Studente sociologie
  • Houdt van dansen & sporten

Zhong, 34

  • Geboren in België
  • Werkt aan de universiteit
  • Grote sportfreak

Kyona, 43

  • Geboren in België
  • Werkt met mensen in armoede
  • Alleenstaande moeder
  • Schrijft gedichten

Huang, 38

  • Geboren in België
  • Werkt voor een NGO
  • Reist uit ecologische overwegingen met een bestelwagen

Sarah, 40

  • 15 jaar in België
  • Werkt in een ambassade
  • Is veel met kunst bezig