Kun je je kort voorstellen in enkele kernzinnen?
Ik ben van Chinese afkomst. Mijn ouders zijn naar Nederland en dan België gemigreerd in de jaren 80. Ik
werk nu voor een universiteit. Ik ben 34 jaar. Ik ben een enorme sportfreak. Ik ga normaal gezien naar
de crossfit. Dit is een combinatie van gewichtheffen, uithouding, gymnastiek en krachttraining. Ik vind
het dan ook enorm jammer dat de sport gesloten is door corona. Ik heb daarom heel wat geïnvesteerd in
sportmateriaal. Heel de garage ligt nu vol: een powerball, gewichten, een pull-up bar...
Vertel eens een racistisch voorval dat je meegemaakt hebt en dat je bijgebleven is.
De voorvallen die me bijblijven zijn vaak geen indrukwekkende gebeurtenissen. Het zijn heel kleine
geïsoleerde gevallen. Die situaties zadelen me achteraf wel op met een raar gevoel: “Ik weet niet goed
hoe ik me moet gedragen. Ik weet niet goed wie ik ben. Hoe moet ik dat omarmen?”
Ik ben in een Kempens dorpje opgegroeid. We zaten daar als enigste Aziaten op school. Het is heel
makkelijk voor andere mensen om daarop in te spelen. En als er dan eens iets gebeurt… Tijdens het
voetballen had ik bijvoorbeeld eens een voetbal op het dak gesjot. Het eerste wat ik dan hoorde, was:
‘gij stoeme Chinees’ of iets in die aard. “Chinees” is op zich niet beledigend, maar het is de context
waarin het gezegd wordt, de intonatie waarop het wordt gezegd, dat wel aankwam. Dat is meerdere keren
gebeurd. Ook in het middelbaar.
Tijdens mijn pubertijd begon ik naar feestjes te gaan. Ik kwam dan ook in contexten met veel witte
Vlaamse mensen. Je loopt een feestje of een fuif rond en je wordt aangesproken op basis van je uiterlijk
of omdat je Chinees bent. Vaak op een ‘ludieke’ manier. Alé, ludieke manier. Mensen hebben dan wat
gedronken. Dan is het moeilijk om de exacte bedoeling in te schatten.
Vertel eens een racistisch voorval dat je meegemaakt hebt en dat je bijgebleven is.
De voorvallen die me bijblijven zijn vaak geen indrukwekkende gebeurtenissen. Het zijn heel kleine
geïsoleerde gevallen. Die situaties zadelen me achteraf wel op met een raar gevoel: “Ik weet niet goed
hoe ik me moet gedragen. Ik weet niet goed wie ik ben. Hoe moet ik dat omarmen?”
Ik ben in een Kempens dorpje opgegroeid. We zaten daar als enigste Aziaten op school. Het is heel
makkelijk voor andere mensen om daarop in te spelen. En als er dan eens iets gebeurt… Tijdens het
voetballen had ik bijvoorbeeld eens een voetbal op het dak gesjot. Het eerste wat ik dan hoorde, was:
‘gij stoeme Chinees’ of iets in die aard. “Chinees” is op zich niet beledigend, maar het is de context
waarin het gezegd wordt, de intonatie waarop het wordt gezegd, dat wel aankwam. Dat is meerdere keren
gebeurd. Ook in het middelbaar.
Tijdens mijn pubertijd begon ik naar feestjes te gaan. Ik kwam dan ook in contexten met veel witte
Vlaamse mensen. Je loopt een feestje of een fuif rond en je wordt aangesproken op basis van je uiterlijk
of omdat je Chinees bent. Vaak op een ‘ludieke’ manier. Alé, ludieke manier. Mensen hebben dan wat
gedronken. Dan is het moeilijk om de exacte bedoeling in te schatten.
Hoe loopt dat dan bijvoorbeeld?
Op een fuif was ik gewoon door het publiek aan het wandelen, om naar een vriend te gaan. Ik zag in
de verte een onbekende wijzen naar me. Je ziet dat van ver aankomen: ‘het is voor te lachen’. Hij
kwam naar me toe en zei: ‘Hey gij zijt Chinees, wa doede gij hier’. Op zich niet op een bedreigende
toon of zo, maar wel op een manier waar je van denkt: ‘waarom word ik hier nu aangesproken door die
persoon?’ Wat ook vaak gebeurde, zijn “grapjes” of heel stereotiepe opmerkingen zoals “kun jij
Chinees praten? Ching chang chong’.
Wat deed dat met jou?
Op dat moment voel je je heel beschaamd. Het is heel moeilijk om een antwoord te vinden op waarom
dit zo gebeurt. Je voelt je geviseerd, je wilt je heel klein maken zodat je niet meer opvalt en je
wilt liever dat niemand je nog ziet. Je wilt gewoon je eigen ding doen. Dat maakt ook dat je na
verloop van tijd een olifantenhuid begint te krijgen tegenover zo’n zaken. Als je zoiets hoort, ga
je dit gewoon straal negeren. Het is de zoveelste keer dat het voorvalt. Het is de moeite niet om
erop in te gaan. En je weet wat voor beschamend gevoel het met zich meebrengt om te reageren. Dus
negeer je het.
Weet je, in mijn geval zijn het altijd heel kleine gevallen geweest, geen grote gevallen van
serieus, heel hardnekkig racisme of discriminatie. Maar het is de opstapeling van die kleine
incidenten die het wel groot maken op een gegeven moment.
Dat maakt ook dat je na verloop van tijd een olifantenhuid begint te krijgen tegenover zo’n
zaken. Als je zoiets hoort, ga je dit gewoon straal negeren.
Hoe ben je er in geslaagd om veerkracht op te bouwen, dat olifantenvel waarover je sprak? Wat maakt
dat je erin slaagde je voor een deel over die ervaringen heen te zetten?
Ik heb heel lang gezocht naar een evenwichtige identiteit: ben ik nu eigenlijk een Vlaming of ben ik
nu een Chinees? Of ben ik een Limburger? Dat was heel moeilijk. Dat deeltje van “Ik ben Chinees” is
er heel lang niet ingekomen. Omdat je gewoon zoiets hebt van: “ik ben daar meermaals op aangesproken
geweest in het verleden. Ik heb er meer miserie mee gehad dan dat ik er voordeel uit heb kunnen
halen.” Op universiteit ben ik dan in een heel open sfeer terecht gekomen. Het is echt pas vanaf
dan, toen ik ongeveer 18-19 jaar was, dat ik dat geleidelijk aan ben beginnen omarmen. Ik ben toen
nieuwsgierig geworden over dat deeltje van mijn identiteit: wat houdt dat in? Hoe zit de cultuur in
elkaar?
In mijn opleiding psychologie werkte ik ter voorbereiding van mijn beroep ook aan mijn mentale
veerkracht en weerbaarheid. Het helpt ook daarover te kunnen praten met mensen, daar een plaats aan
te kunnen geven. Na mijn studies ben ik voorts twee jaar naar China getrokken, net omwille van die
herboren nieuwsgierigheid naar dat deeltje van mijn identiteit. Ik heb ontdekt dat dat een prachtig
deel is van wie ik ben. Ik mag daar gerust trots op zijn, ik draag dit mee. Het zoeken van een
evenwicht tussen de verschillende delen van mij blijft nu duren. Maar tussen mijn 12 en 18 jaar had
ik echt iets van: “ik wil echt als een blanke man door het leven gaan, in plaats van mijn kleine
ogen en mijn zwart haar en zo.
Net zoals iedereen, zodat je onopgemerkt naar buiten kunt gaan, of
naar feesten kunt gaan zonder de schrik dat iemand je gaat aanspreken omwille van die kenmerken.
Tussen mijn 12 en 18 jaar had ik echt iets van: “ik wil echt als een blanke man door het
leven gaan, in plaats van mijn kleine ogen en mijn zwart haar en zo. Net zoals iedereen.
Wat is je meest voorkomende reactie nu als je racisme meemaakt?
Op dit moment negeer ik het niet meer. Maar het valt ook veel minder voor. Misschien is de
samenleving toch wat veranderd of heb ik me omringd met bepaalde mensen. Of misschien werk ik nu in
een context waar dat minder voorvalt. Moest ik opnieuw zoiets meemaken, hangt het af van wie ik voor
me heb. In de een uitgaans-context denk ik dat het niet de moeite is om daar tijd en energie in te
steken. Maar als het van iemand komt die mij nauwer aan het hart ligt (vrienden, mijn vriendin, mijn
schoonfamilie), dan wil ik daar wel iets over zeggen.
Terug naar dat voetbalincident. Wat is daar verder mee gebeurd?
Niks eigenlijk. Zoals elke keer, er vallen woorden en ik heb ook zoiets van ‘suck it up’ en verder
gaan.
Stel dat er getuigen bij waren. Welke reacties zou je wensen?
Dat iemand het toch wel opneemt voor mij of me probeert te verdedigen. in het eerste middelbaar
viseerde een groep jongeren mij bijvoorbeeld vaak. Ik weet niet of het per se omwille van mijn
etnische achtergrond was, maar zij riepen ook scheldwoorden tegen mij die te maken hadden met mijn
Chinees uiterlijk. Een heel goede vriend nam het dan altijd voor me op. Verbaal was hij zeer sterk.
Ik voelde me daarom veilig en goed omringd.
Je benoemt het uitgaansleven en de schoolcontext. Heb je ooit discriminatie meegemaakt in het zoeken
naar werk, in het zoeken naar een huis, bij de politie of in een andere context?
Ik herinner me één incident vorig jaar, toen corona net in het land was. Toen werden Chinezen heel
erg geviseerd, omdat zij zogezegd “verspreiders” waren.
Ik ging naar de winkel en een meisje en haar
moeder passeerde langs mij. Ze zeiden: “pas op, dat is een Chinees. Zorg dat hij je niet ziek maakt
of het virus verspreidt”. Los daarvan heb ik niet echt momenten waarop ik me gediscrimineerd voelde.
Ik ging naar de winkel en een meisje en haar moeder passeerde langs mij. Ze zeiden: "Pas op,
dat is een Chinees."
Wat zou je willen zeggen tegen dat meisje en die moeder of tegen de persoon die “Chinees” riep bij
het voetbalincident of bij uitgaansleven?
(denkt na) Ik zou eerlijk willen vragen: waarom zeg je dat? Wat is de bedoeling dat je zoiets roept?
Dat is het enige, om daar een antwoord op te krijgen.
Jouw vriendin maakt zelf ook racisme mee?
Neen, mijn vriendin is een Vlaamse (witte) vrouw. Als ik zo’n verhaal van racisme vertel, komt ze
altijd uit de lucht gevallen. Ze heeft zoiets van: “ik maak het niet mee, het bestaat dus ook niet”.
Ze is dan altijd verwonderd als zo’n verhalen opduiken. Het is helemaal niet zo dat zij racisme of
discriminatie ontkent, maar het is heel moeilijk om je daarin in te leven als je dat zelf niet
meemaakt. Hetzelfde geldt met mensen die overgewicht hebben. Ze worden vaak gepest. Het is heel
moeilijk voor mensen die geen overgewicht hebben om zich daarin in te leven.
Moest je één beleidsmaatregel kunnen nemen om racisme tegen mensen van Oost-Aziatische aan te
pakken, wat zou je doen?
Ik zou voor die groep van Oost-Aziatische mensen laten weten dat racisme bestaat. En erkennen dat
dergelijke gevallen zich voordoen. Ik spreek even voor mijn familie en de mensen die ik ken:
vaak
steken we onze kop gewoon in het zand en doen wij verder alsof er niets aan de hand is. We isoleren
ons van dergelijke gevallen. Maar ik denk dat er wel veel waarde zit, moest iemand zeggen: ‘oké we
luisteren, we weten dat het speelt. Je moet je er niet over schamen om er iets over te zeggen of om
erover te getuigen.’ Het is belangrijk dat mensen weten naar wie ze kunnen gaan, als er een ernstig
geval zou zijn.
We kregen heel veel expliciete en impliciete opmerkingen over het feit dat zij Chinezen
waren en geen frieten mochten bakken.
Ik moet nu plots denken aan een frappante ervaring. Mijn ouders namen een frituur over van een
Vlaams koppel. Tijdens het eerste jaar ging ik regelmatig helpen in de zaak. We kregen heel veel
expliciete en impliciete opmerkingen over het feit dat zij Chinezen waren en geen frieten mochten
bakken. Mensen die binnenkwamen, zagen dat er Chinezen achter de toog stonden en gingen gewoon weg.
Ik herinner me iemand die letterlijk zei: ‘ik vind da nie kunnen dat jullie dat hier overpakken van
Vlamingen’. Toen was ik er alleen even om mijn ouders te helpen. Ik ging daar niet op in, omdat ik
geen drama wou veroorzaken. Mijn ouders staken hun kop in het zand. Zo van: “Ik trek me niet te veel
van aan, ik doe gewoon mijn werk.” Maar moest ik daar staan en moest dat mijn zaak zijn, zou ik echt
serieus kwaad worden.
Wil je nog iets toevoegen, iets dat heel belangrijk is voor je?
Je hebt zoveel van die kleine geïsoleerde gevallen. Als dat blijft duren, en het herhaalt zich, dan
begint dat een invloed na te laten. In die mate dat ik iets had van: ‘Waarom ben ik hier in godsnaam
geboren in een Chinees gezin?’ Kon ik niet gewoon in een Vlaams gezin geboren worden of Vlaming
zijn?. Dit begint te wegen. Je hebt op den duur geen zicht meer op wie je bent. Het blijft
voortdurend balanceren maar ik ben blij dat ik hier een evenwicht heb kunnen vinden waarin ik me
goed voel. Jarenlang heb ik geprobeerd om dat “Chinese” deel van me zoveel mogelijk te weren. Ik ben
dat deel beginnen omarmen, en nu kijk ik met trots naar mijn Vlaams-Chinese identiteit.